Wednesday, January 31, 2007

Mini-cursus beelddenken

Zelf gedichten schrijven is ook een vorm van beelddenken. Als je het nog nooit hebt gedaan, kun je als volgt beginnen:
Kies drie woorden waar je een duidelijk beeld bij hebt. Kies een voorwerp, een dier en een kleur of een gevoel.
Deze drie woorden ga je gebruiken als basis voor je gedicht. Pak een pen en een vel papier. Zeg de drie woorden een paar keer hardop en kijk in gedachten naar het voorwerp, het dier en de kleur. Begin dan op te schrijven wat er in je opkomt. Er ontstaat vanzelf een verbinding tussen voorwerp, dier en kleur. Die verbinding hoeft niet logisch te zijn. Het mag zelfs helemaal onzin zijn. Je mag de woorden ook meerdere keren gebruiken. Ga mee in de stroom van klanken, maar zorg dat de drie gekozen woorden helder in beeld blijven. Je zult merken dat er vanzelf meer beelden komen en dat de beelden een stroom gaan vormen.

Thursday, January 25, 2007

Een landschap buiten alle tijd

Als je meent dat je niet kunt beelddenken en je wil het leren, moet je beginnen met gedichten lezen. De woorden in een gedicht roepen veel beelden op, en dat hoeven niet altijd de beelden van de schrijver te zijn. Het mogen je eigen beelden zijn. Gedichten kun je zien, proeven en horen. Je kunt er met al je zintuigen in verdwijnen.
Als inspiratie hier een citaat uit een gedicht van de in de Verenigde Staten wonende Nederlandse schrijver Leo Vroman:

Een uitzicht naar Nano

Ondeelbaar als door kerngetallen
en voorspelbaar overvallen
door nano-onvoorspelbaarheid
laat ik mijn computer maar begaan,
hij maakt planten die nog niet bestaan,
in een landschap buiten alle tijd.
Hiertussen reizen is nog beter dan verdwalen,
diep in dalen stijgen, wijzen naar de wallen
van kloven nooit meer teruggevonden
die zich in geen terugtocht ooit herhalen,
miljoenen voetstappen in nog geen seconde
die landschappen bepalen
maken het kleinste tot het grootst van alle.

Zo’n gedicht is gewoon een delicatesse. Ik ben vooral dol op het zinnetje: ‘Hiertussen reizen is nog beter dan verdwalen’.
Daar kan ik steeds een hapje van nemen, en het raakt niet op.